Ontstaan van het Boeddhisme

Op deze pagina vertellen we u meer over het ontstaan van het Boeddhisme en welke betekenis het voor u kan hebben. De volgende onderwerpen komen aan bod:
1. Het ontstaan van het Boeddhisme
2. Lijden en verlichting
3. De waarheid van de Dharma
4. De vier edele Waarheden
5. Het Achtvoudige Pad
6. Onze Boeddhanatuur
7. De belangrijkste ontdekking van de Boeddha.

 

1. Het ontstaan van het Boeddhisme

De geboorte van prins Siddhartha

Ongeveer 560 jaar v.Chr. werd in Lumbini in het oude India (nu Zuid Nepal) prins Siddhartha Gautama geboren. Zijn vader was de koning van de Sakya’s. Hij was zeer geliefd onder zijn volk. Door zijn vader werd Siddhartha voorbereid op de troonopvolging. Om die reden werd hij binnen de bescherming van het paleis gehouden.
Siddhartha is getrouwd en heeft een zoon. De luxe van het paleis begint hem nogal te vervelen. Als hij ongeveer 30 jaar oud is, wordt hij geconfronteerd met ouderdom, ziekte en dood. Het lijden wat hij toen zag, liet een diepe indruk op hem achter. Bovendien riep het talloze vragen bij hem op. Door zowel de oorzaken als de gevolgen van het lijden bewust in te zien, legde Siddhartha de basis voor het ontstaan van het Boeddhisme.

Het zoeken naar een oplossing

Zijn verwarring is pas compleet, als hij een asceet ontmoet. Deze leek veel geluk en tevredenheid uit te stralen. Dat maakte Siddhartha hoopvol voor zijn missie. Diep van binnen wist hij al dat hij de antwoorden op al zijn vragen wel zal vinden. Dus nu ontkomt hij er niet meer aan om de verleidingen van het leven volledig los te moeten laten. Daarom kiest hij er voor streng en onthoudend te gaan leven. Het gevolg hiervan is dat hij zich aansluit bij vijf in het bos levende asceten.

Nieuw inzicht

Na 6 jaar van zelfpijniging beseft Siddhartha dat deze opoffering niet tot een oplossing zal leiden. Omdat hij zijn oude overtuigingen nu had losgelaten, mocht hij weer wat eten. Als gevolg van deze schijnbare mislukking ontstond er toch een nieuw inzicht. “Wil ik verlichting bereiken, dan moeten mijn lichaam en geest in balans zijn”, zo dacht hij.
Daartoe ging hij naar de rivier in Bodhgaya. Aan de voet van een Bodhiboom ging hij lang stil zitten. Hij sloot zijn ogen en begon te mediteren.

Boeddhisme
Gautama onder de Bodhiboom

 

Tweestrijd

Hij zal niet opstaan voordat zich een werkelijke oplossing heeft aangediend. In een lange meditatie komt hij al zijn innerlijke demonen tegen. Daardoor voelt hij zich flink heen en weer geslingerd. Van binnen ontstaat een strijd tussen begeerte, hartstocht en plezier aan de ene kant. Met aan de andere kant zijn verlangen om een oplossing te vinden voor het lijden. Siddhartha blijft onwankelbaar volharden. Hij gaat zich zelfs nog verder verdiepen in zijn meditatie.
De historische Boeddha, leefde tussen 563 en 483 v.Chr. Daarmee is het Boeddhisme dus zo rond vijfhonderd jaar v.Chr. ontstaan.

 

2. Lijden en verlichting

Uiteindelijk ziet hij de oorzaak van zijn eigen lijden. En daarmee ook de oorzaak van het lijden van alle wezens in het universum. Hij doorgrondt hoe de cyclus van geboorte en wedergeboorte werkt. Door zijn spirituele kracht is hij in staat de oorzaken van lijden: begeerte, haat, onwetendheid, ed., in zichzelf te vernietigen. Op zeker moment openen zich zijn ogen. De gewaarwording ‘Satori’ (verlichting) valt hem toe. Dat is het moment, waarop de Boeddha Moeder Aarde aanroept om getuige te zijn van de Waarheden die Gautama had ontdekt. Dit handgebaar “het aanraken van de aarde”, staat bekend als de Bhumisparsa mudra.

Boeddha betekent letterlijk ‘hij die ontwaakt’. Verlichting is dus een vorm van wakker worden. De werkelijkheid onder ogen zien. Loskomen uit de illusie.
Verlichting wil zeggen dat we al die dingen loslaten, waar we lijden mee veroorzaken.
Het is dus praktisch en heel gewoon. Een oefening in bewustwording hoe lijden in onze geest opkomt. Hoe onze identificatie ermee werkt en hoe we het lijden kunnen loslaten.

 

3. De Waarheid van de Dharma

Na zijn verlichting verblijft de Boeddha nog zeven weken in Bodhgaya. Daar weet hij een kleine groep volgelingen (Dhyani’s) te inspireren om hem te helpen zijn leer (de Dharma) te verbreiden. Zijn eerste toespraak gaf hij in Sarnath. Vervolgens predikte hij 45 jaar in de toenmalige staten van Noord-India. Hij werd een zeer hoog gerespecteerde spiritueel leider. Zelfs de koningen van de twee grootste staten (Kosala en Magadha) sloten zich als discipel bij hem aan. Samen met vele andere mensen uit alle lagen van de bevolking.
Aldus zette Gautama het symbolische Wiel van de Dharma in beweging. De leer die alle levende wezens uit hun lijden kan bevrijden. Dharma betekent: “Waarheid van de Dingen”. Dus de Dharma gaat over hoe de verschijnselen en onze omstandigheden in werkelijkheid zijn.

Dharmawiel
Dharmawiel met acht spaken

 

Eén smaak

Met de Dharma ontwierp de Boeddha een gedetailleerde kaart van de werkelijkheid. Wanneer we deze kaart goed kunnen lezen, zijn we vrij in het kiezen welke richting we willen gaan. Als we gelukkig willen zijn en we de voorwaarden voor geluk kennen, scheppen we hiermee de voorwaarden voor geluk.
De Boeddha zegt: “De Dharma heeft slechts één smaak, de smaak van vrijheid.”

 

4. De Vier Edele Waarheden

De kern van de Dharma bestaat uit de Vier Edele Waarheden.

I. Er is lijden

Dukkha
Lijden, onzekerheid en onbevredigdheid zijn een wezenlijk bestanddeel van het leven.
Dat is het leed van geboorte, ouderdom, ziekte, dood, verdriet, pijn, rouw, en wanhoop.
Bovendien de nabijheid van mensen en dingen, waar we niet van houden.
De afwezigheid van mensen en dingen, waar we wel van houden. Het niet krijgen van wat we verlangen.
Geen enkele ervaring, hoe mooi en prachtig deze ook mag zijn, zal ons volledige, blijvende voldoening en bevrediging schenken. Juist omdat deze altijd aan verandering onderhevig is.

II. Er is een oorzaak van lijden

Samudhaya
Gewoonlijk geven we de omstandigheden of andere mensen de schuld van onze pijn en frustraties. Maar als we heel zuiver waarnemen, ontdekken we dat ons hart vol zit met eindeloze verlangens. “Als ik dit en dat heb, pas dan zal ik gelukkig zijn”. Of op een subtieler niveau: “Als ik goed wil zijn, rijker wil zijn, beter wil zijn, enz. wil zijn.” Het lijken allemaal goede ideeën te zijn, maar ze zullen nooit tot voldoening leiden.

III. Er kan een einde komen aan het lijden

Nirodha
Wanneer we ons bewust zijn van onze gedachten en we er ons niet meer mee identificeren, ontwikkelen we een gelijkmoedige geest, die alert en evenwichtig is. Niet gehecht aan voorspoed. Niet afwijzend tegenover tegenslag.

IV. Er is een Pad dat leidt naar het opheffen van lijden en de oorzaken van lijden

Magga
De Boeddha geeft ons advies om te leven op een manier dat we ons niet langer laten leiden door eindeloze verlangens. We kunnen zelf de voorwaarden scheppen om uiteindelijk Nirvana en zelfs Boeddhaschap te bereiken. Dit kan door het achterwege laten van de vijf negatieve activiteiten (doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen, en gebruik van verdovende middelen) Dit kunnen we bereiken door het beoefenen van: Het Achtvoudige Pad.

 

5. Het Achtvoudige Pad

Boeddha onderwees acht stappen naar verlichting, welke hij het achtvoudige pad noemde.

Ethisch gedrag:

1. het Juiste spreken
2. de Juiste handeling
3. het Juiste levensonderhoud

Concentratie:

4. de Juiste inspanning
5. het Juist bewustzijn
6. op de Juiste wijze concentratie

Wijsheid:

7. de Juiste motivatie / intentie
8. het Juiste inzicht

Achtvoudige pad
Het Achtvoudige Pad

 

6. Boeddhanatuur

Boeddhanatuur is een begrip dat in China is ontstaan. Deze geeft een positieve betekenis aan het al oudere begrip Sunyata (=leegte). Volgens deze benadering hebben alle levende wezens een Boeddhanatuur en bestaat voor allen de mogelijkheid om verlichting te bereiken en dus zelf een Boeddha te worden. In die staat van zijn, ga je voorbij aan de ‘aardse werkelijkheid’ waarbij je een toestand van oneindige liefde en gelukzaligheid ervaart. Ieder mens heeft een inherent zuivere geest, die in zichzelf puur en zuiver is, maar in het leven op aarde vervuild of verduisterd is geraakt door verlangens en begeerte. Het idee dat Boeddha’s inzicht in de werking van de geest een puur bewustzijn is, dat alle levende wezens doordringt, vormt de kiem tot het ontwaken (wetend worden) van de geest.

Ieder van ons heeft niet alleen de Boeddhanatuur in zich. Bovendien ook nog het vermogen deze te ontwikkelen en tot ontwaken te brengen. Een heel goed middel hiervoor is mediteren. In meditatie herscheppen we de kosmische orde in onszelf. Omdat we ons niet langer op de functies van de Skanda’s richten, ofwel  op de bescherming van het ego.

De vijf Skanda’s zijn de basis aggregaten waaruit we zijn opgebouwd.

Deze zijn:
1. Lichaam (vorm)
2. Gevoelens
3. Waarneming
4. Gedachten
5. Bewustzijn.

Samen vormen ze het ‘IK’.
Hij die ‘ik’ zegt.

 

7. De belangrijkste ontdekking van de Boeddha?

Boeddhisten geloven dat men bevrijd kan worden uit de cirkel van wedergeboortes door het volgen van de door de Boeddha onderwezen Middenweg.
De belangrijkste aspecten van deze Middenweg zijn het uitbannen van alle materiële verlangens, het zich ethisch gedragen, en het ontwikkelen van de geest.
Middenweg is een belangrijk begrip in het Boeddhisme. Met Middenweg wordt geen compromis bedoeld, maar iets wat juist heel precies is.
Bij Middenweg gaat het om zoeken naar het midden. Er is maar één plek die werkelijk het midden is.
De Middenweg wordt meestal uitgelegd als het afzien van extremen, van te veel en te weinig, als een weg van matiging, van genoeg is genoeg en voldoende volstaat.
In het Boeddhisme wordt de Middenweg beschreven door het volgen van het Achtvoudige Pad. Het juiste inzicht. Juist in termen van zuiver.

De Boeddha redeneerde: Als je dingen helemaal als jezelf of ‘van jezelf’ ervaart, moet je er perfecte controle over uit kunnen oefenen.
Denk bij ‘dingen’ allereerst aan de vijf zintuigen en het zenuwstelsel. Wij vinden dat deze niets mag overkomen, wat wij niet willen dat er gebeurt.
Echter, omdat de tastbare dingen voortdurend veranderlijk zijn, heb je er dus geen controle over.
Wil je er desondanks wel controle over hebben, dan ontstaat er lijden. (Dukkha)

Dukkha betekent overigens niet dat dingen geen comfort zouden kunnen brengen.
De term slaat meer op het mentale ongemak veroorzaakt door het feit dat ze niet zelden hun eigen weg gaan (autonoom zijn) en onze wil en intenties niet volgen.
Verlangens blijven dan onbevredigd, intenties onbeantwoord en dat veroorzaakt lijden.
Een Boeddha is dus een wezen dat zijn geest heeft ontwikkeld op weg naar diep inzicht en zich daardoor verlost heeft van lijden.